We hebben ‘methodisch’ toegevoegd aan de lijst kenmerken van onderzoeksjournalistiek:
METHODISCH
Onderzoeksjournalisten hebben behoefte aan houvast: een plan, een tactiek, een systeem, een methode. Het is een kronkelig en gevaarlijk weggetje van vermoeden naar verhaal en zonder enige vorm van GPS is de kans op verdwalen groot. Hierin verschillen onderzoeksjournalisten van nieuwsverslaggevers, die het nieuws meestal op een presenteerblaadje krijgen en zich dus niet druk hoeven te maken over de weg er naartoe. Bovendien werken onderzoeksjournalisten vaak met anderen samen, wat betekent dat ze werkafspraken moeten maken. En staan ze onder grote (juridische) druk om zich te verantwoorden. Het is dus niet vreemd dat alle definities het hebben over een georganiseerde werkwijze als belangrijk kenmerk van het vak.
Onderzoeksjournalistiek wordt wel eens ‘journalistiek met wetenschappelijke middelen’ genoemd. Inderdaad combineren onderzoeksjournalisten diverse wetenschappelijke methoden in hun werk, zoals:
- Exploratief onderzoek: een eerste verkenning van een onderwerp, meestal online en in openbare documenten, om te zien of er een verhaal in zit.
- Pilotstudie: een test om te zien of bepaalde mensen, documenten of data wel beschikbaar en geschikt zijn voor het geplande onderzoek.
- Case study: onderzoek naar één individu, groep of situatie, eventueel om het onderzoek later te verbreden.
- Toetsend onderzoek: onderzoek waarbij een hypothese wordt getoetst aan de werkelijkheid, ook wel ‘hypothese-gebaseerd onderzoek’ genoemd (de Story-Based Inquiry methode, die verderop in dit boek uitvoerig aan bod komt, is hiervan een voorbeeld).
- Deskresearch: een zoektocht, meestal vanachter het bureau, in openbare bronnen zoals internet, bibliotheken en archieven. Niet te verwarren met:
- Literatuuronderzoek: een zoektocht in wetenschappelijke publicaties naar theorieën over het gebeurde.
- Surveyonderzoek: een enquête.
- Observatieonderzoek: een poosje meelopen of meedoen met een groep mensen om hun werk of gedrag te bestuderen.
- Veldonderzoek: zelf ter plekke gaan kijken of ergens rondgeleid worden.
- Kwalitatief onderzoek: interviews afnemen.
- Kwantitatief onderzoek: zelf data verzamelen en vervolgens analyseren.
- Secundair onderzoek: bestaande data, uit andere bronnen, analyseren.
- Experimenteel onderzoek: zelf de proef op de som nemen (studenten van mij deden eens een test waarbij ze wekenlang alleen maar detoxdrankjes innamen om te zien wat het effect was op de hoeveelheid giffen in hun lichamen — ze hadden een scoop!)
- Laboratoriumonderzoek: andere onderzoekers iets laat testen, in een laboratorium (bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen of producten).
- Reproductieonderzoek: onderzoek van jezelf nog eens overdoen, ter controle (heel gebruikelijk onder datajournalisten).