De tekst op de pagina’s 75-77 vervangen we door:
Wanneer is een verhaal relevant voor je lezers, kijkers of luisteraars? Die vraag wordt vaak beantwoord met: als hij of zij erdoor wordt geraakt. Maar deze definitie is veel te beperkt. Ze reduceert lezers, kijkers en luisteraars louter tot slachtoffers, terwijl zij ook ándere rollen kunnen vervullen in het verhaal. Hier is een ruimere opvatting: een verhaal is relevant als je lezers, kijkers of luisteraars er een rol in spelen als veroorzakers, getroffenen of getuigen.
Een synoniem voor ‘relevantie’ is ‘bruikbaarheid’. Kan je publiek de informatie op één of andere manier aanwenden? Feiten verschaffen motieven om zelf in actie te komen en argumenten om anderen tot actie te bewegen. Motieven en argumenten komen vooral van pas op momenten dat je lezers, kijkers of luisteraars met bedreigingen of verslechteringen worden geconfronteerd. Als jouw verhaal eraan bijdraagt dat ze het leed voor henzelf kunnen afwenden of verzachten, dan heb je een relevante dienst geleverd.
In hun boek The Elements of Journalism wijzen Bill Kovach en Tom Rosenstiel er echter op dat lezers soms zelf niet weten wat ze kunnen gebruiken. Daarom moet de journalist, schrijven zij, ‘een evenwicht vinden tussen wat de lezers weten dat zij willen en wat de lezers níet kunnen voorzien maar wél nodig hebben’.
Wees niet omfloerst over de relevantie. Onbewust zoeken de hersenen van de lezer, kijker en luisteraar in elk verhaal naar aanknopingspunten: hoe past dit in mijn wereld? Het is daarom verstandig om – liefst al aan het begin – expliciet te vertellen welke rol hij of zij speelt in de gebeurtenissen en hoe hij of zij de feiten kan aanwenden. Het American Press Institute (API) verwoordt het mooi op zijn website: ‘Goede verhalen veronderstéllen niet alleen relevantie; ze bewíjzen het. Ze maken duidelijk dat “u de tijd moet nemen om dit verhaal te lezen, omdat het belangrijk kan zijn voor u persoonlijk of voor uw gemeenschap”.’
Als je écht wilt ‘binnenkomen’ bij je lezers, kijkers of luisteraars, stelt het API, dan verbind je hen niet aan een groep, zoals ‘belastingbetalers’, ‘consumenten’ of ‘ouders’, maar aan een individu. Dan presenteer je in het verhaal één raak voorbeeld van een dader of slachtoffer waarmee je publiek zich kan identificeren. Een groep is anoniem, terwijl een individueel geval een krachtige spiegel kan voorhouden. ‘De anekdote [...] helpt de kloof te overbruggen door meer details te bieden: specifieke feiten, meningen of ervaringen die de lezer kan vergelijken met zijn eigen kennis en overtuigingen.’