Aanvulling op hoofdstuk 6. Bronnenkaart
Hoe ga je de onderdelen van je tijdlijn bewijzen? Welke bronnen zijn er?
Maak een tabel waarin je per onderdeel van de tijdlijn noteert welke bronnen er mogelijk zijn om dit aan te tonen (voorbeeld 1). Of noteer de bronnen in de tijdlijn (voorbeeld 2).
Deelvragen:
1. Kan ik het zelf zien?
Wat kun je zelf waarnemen, ervaren of testen? Welk bewijsmateriaal is (nog) zichtbaar op de locatie?
2. Heeft iemand er over gepubliceerd?
Is het beschreven in openbare documenten, zoals websites, artikelen, rapporten en boeken?
3. Wilt iemand er over praten?
Welke betrokkenen en getuigen kun je interviewen?
4. In welke documenten of databases is het vastgelegd?
Welke officiƫle, vertrouwelijke of private documenten kun je misschien via betrokkenen verkrijgen?
VOORBEELD 1
VOORBEELD 2
OORZAKEN
Buizenfabrikanten kiezen de goedkoopste chemicaliƫn.