“Though this be madness, yet there is method in’t.” – William Shakespeare (Polonius, Act 2 Scene 2)
Graaiers, leugenaars en vandalen vieren de hoogmis. Zo lijkt het. De vrijheid, gelijkheid en solidariteit die we met moeite en geduld in een hoekje van de wereld hebben opgekweekt en hadden gehoopt over de hele mensheid te kunnen uitzaaien, dreigen vertrapt te worden onder de laarzen van reddingswerkers, soldaten en een extremistische horde. Democratie blijkt geen monumentale boom waaronder we in de schaduw kunnen rusten, maar een trillend stekje dat nauwelijks boven de grond uit steekt en huivert voor het ruwe profiel van de toekomst.
Op die tweesprong van de menselijke geschiedenis doen wij ons werk. Controleren we de macht en toetsen we beleid. Een taak van intimiderende omvang, zoals ook de dreigende natuurrampen en oorlogen van Bijbelse proporties lijken. Gelukkig zijn we met méér dan voorheen en zijn we beter toegerust dan ooit. Misschien zijn we ook wel sterker gemotiveerd. In elk geval hoeven wij ons niet af te vragen waartoe we op aarde zijn.
Met dit boek willen we iedereen helpen die de moed heeft om te speuren en de gave om te vertellen, die oprecht geïnteresseerd is in de feiten en ijvert voor een eerlijke verdeling van kennis. In het belang van iedereen, in de beste tradities van de Verlichting en het humanisme. Geen mens heeft ooit zijn eigen tijd juist weten te duiden, omdat hij of zij onmogelijk alle ontwikkelingen kan overzien. Zo kunnen we ook niet weten welke toekomst onze tijd voortbrengt. Maar het is ten alle tijden raadzaam om de goede dingen waarmee we inmiddels ervaring hebben te koesteren en te beschermen.
Een praktisch handboek dat begint met de toestand in de wereld? — Ik weet het. Maar dit boek is voor een bijzondere beroepsgroep. Het werk van onderzoeksjournalisten is nu eenmaal verknoopt met het lot van de mensheid. Misstanden verschaffen ons onderwerpen en energie. En omgekeerd hebben wij een bovenmatige macht om onnodig leed te voorkomen of te verzachten. We worden vaak harder dan andere toeschouwers geraakt door de wreedheden in de wereld, omdat we er onze professionele neus insteken, maar hebben ook méér mogelijkheden dan de meeste mensen om er iets aan te doen. We kijken soms in de afgrond, maar met de zon in de rug. En zolang die zon blijft schijnen, in de vorm van een onwrikbaar recht van ieder om zijn of haar nieuwsgierigheid te volgen, kunnen wij ons werk doen. Zúllen wij ons werk doen.
Het bestrijden van machtsmisbruik, onrecht en bedrog lijkt soms een hopeloze zaak, maar is dat niet. Door onze inspanningen geven we blijk van medemenselijkheid en dat is een van de hoopgevendste dingen die we kunnen doen. Onderzoeksjournalisten zijn als de leden van een groot orkest: afzonderlijk trekken ze misschien weinig aandacht, maar samen maken ze een hoop geluid. Een tegengeluid voor de hoogmis.
De basis van dit handboek is de Story-Based Inquiry-methode (SBI): een snelle en effectieve manier om journalistiek onderzoek te organiseren en tot een aansprekend verhaal te verwerken. SBI werd geïntroduceerd in 2009 en heeft tevreden gebruikers over de hele wereld. Maar wat niet veel mensen weten, of zich nog herinneren, is dat deze bekende methode zijn oorsprong heeft in de vvoj.
Het was op de Global Investigative Journalism Conference van 2005 in Amsterdam, georganiseerd door de vvoj, dat de bedenkers van SBI elkaar voor het eerst ontmoetten. Mark Lee Hunter gaf in De Meervaart een workshop over hypothesegebaseerd onderzoek. Na afloop, in de koffiepauze, liet ik hem zien dat zíjn hypothesemethode mooi aansloot op míjn onderzoeksdatabase.
Enkele jaren later kreeg Mark opdracht van Arab Reporters for Investigative Journalism (arij) om een handboek te schrijven voor onderzoeksjournalisten in de Arabische wereld. unesco, de vn-organisatie voor media en onderwijs, wilde het boek financieren en uitgeven. Mark verzamelde een groepje coauteurs – onder wie ik – om zich heen die de hypothese-aanpak konden aanvullen en versterken met nieuwe inzichten en technieken. Zo ontstond een samenhangende methode.
Het resultaat, Story-Based Inquiry, A Manual for Investigative Journalists, werd na publicatie in 2009 onverwacht een succes. Het boek werd in korte tijd vaker gedownload dan andere handboeken van zijn soort. Dat had te maken met de ruime beschikbaarheid – unesco verspreide het werk gratis via internet en vertaalde de Arabische en Engelse versies snel achter elkaar ook in andere wereldtalen – maar vermoedelijk ook met de invalshoek van het boek.
De meeste handboeken over onderzoeksjournalistiek tot dat moment bekommerden zich meer om het vinden van bronnen dan om het vinden van het verhaal. De eerste en belangrijkste stap in elk onderzoek – het doel bepalen en de lijnen uitzetten – werd stiefmoederlijk behandeld. Story-Based Inquiry vulde dat hiaat; het verschafte (aspirant-)onderzoeksjournalisten voor het eerst een praktische gids om hun onderzoeken te organiseren.
SBI wordt toegepast door onderzoeksjournalisten, film- en documentairemakers, researchers van ngo’s en bedrijven en academici. De methode heeft carrières vooruitgeholpen en projecten gered, zoals de getuigenissen op onze website (storybasedinquiry.com) aantonen. De bijbehorende terminologie en aanpak zijn overgenomen door toonaangevende redacties, journalistieke organisaties en academische instellingen over de hele wereld.
De oorspronkelijke manual was tot nu toe beschikbaar in vijftien talen... maar niet in het Nederlands! Dat wordt door het handboek dat je nu leest eindelijk goedgemaakt. De methode wordt in dit boek zelfs uitvoeriger uit de doeken gedaan dan in eerdere werken van het SBI-team. Mark en ik hebben er inzichten in verwerkt die we sinds de oorspronkelijke manual hebben opgedaan tijdens onze trainingen aan duizenden professionals en studenten op verschillende continenten.
Het kerninzicht van Story-Based Inquiry is dat het onderzoeken en het schrijven één samenhangend proces kunnen vormen. De hele workflow, van idee tot verhaal, kan worden gestroomlijnd met een paar technieken die elkaar opvolgen en aanvullen. Stap één is een researchplan creëren (zie hoofdstukken 4 tot en met 6), dat antwoord geeft op de vragen: wat verwacht je te onthullen? Wat moet je daarvoor aantonen? En welke bronnen kun je daarvoor gebruiken? Je maakt kennis met de hypothese, de tijdlijn en de bronnenkaart als bruikbare technieken om deze vragen te beantwoorden.
Het researchplan op zijn beurt vormt de basis voor een researchdatabase, die wij masterfile noemen. Hierin verzamel je alle feiten volgens de structuur die je vooraf hebt bedacht (zie hoofdstuk 8). Zo ontstaat geleidelijk een ontwerp voor je verhaal. In de laatste fase behandelen we narratieve en retorische technieken die de feiten ook echt laten spreken (zie hoofdstuk 19).